Een selectie
gepubliceerd in Kunstagenda 2011, Wageningen
we verlangden…
we verlangden
naar elkander
maar we waren
onvindbaar
we keken naar de
vis op ons bord
en wisten we
gaan dood
we verlangden
naar elkander
blikten elkaar in de
ogen maar wisten
dat de dood ons
zoek zou maken
we aten de vis
en lieten ons die
smaken, de dood
was lekker in de vis
we verlangden naar
elkander en bleven
onvindbaar als de
dood ons maar nooit vindt
en we aten nog wat vis
we wisten… (niet)
we wisten niet dat het nog lang zou duren
we wisten niet dat aardappels uit de grond komen
en een half uur koken, onder water, even prikken met de vork
we wisten niet dat de lucht roze kleurt
bij ondergaande zon
we wisten niet dat het leven snel zou gaan
we wisten niet wat onze herinneringen waren
we wisten niet dat de smaak van room zou vervliegen
we wisten niet wat we niet wisten
we wisten alleen dat we eten wilden
véél eten nog meer eten en dat we steeds
zochten naar iets anders, naar dat beetje meer
alleen we wisten niet dat een beetje meer
uiteindelijk niet zo veel is dan een beetje
en we vergaten dat we iets wilden
we vergaten omdat we het niet wisten
en we vergaten dat we vergaten
en we wisten niet dat alles water nodig had
we dreven voorbij het leven en we
wisten niets
we zouden…
we zouden overal heen gaan en nergens aankomen
we zouden overal het leven laten smaken
we zouden dromen over alles wat overal was
we zouden overal onze vingers aflikken
we zouden overal overal ja overal mens zijn
overal bleek nergens te zijn
we werden mens in de achtertuin
waar we de boontjes oogsten en de veldsla plukten
ergens bleek overal te zijn
we aten ergens en we bleven nergens
en we wisten dat wat we zouden niet zoveel meer was
dan wat we waren
we waren…
we waren zoveel
we waren een boterham met kaas
we waren een aardbei in de zon
we waren appels in de boom
we waren een visje in de boter
we waren een groen blaadje sla
we waren stoofpeertjes met kaneel
we waren rode wijn met camembert
we waren boontjes met nootmuskaat
we waren frambozen in de taart
we waren ijs met warme peren
alleen we waren niet alles
we waren er steeds net niet
we waren niet wat we aten
we waren wat we dachten alleen
we dachten niet zoveel
waren we maar daar geweest waar
we zijn, dan at ik nog een peertje
met kaneel